3.4.3 Rente
Renteontwikkelingen/-visie
Om onderbouwde financieringsbeslissingen te kunnen nemen, is het belangrijk om een inschatting te maken van toekomstige renteontwikkelingen. De ontwikkeling van de korte rente is vooral afhankelijk van de inflatie. De hoogte van de lange rente wordt vooral bepaald door de economische groei.
De recent uitgebroken oorlog in Oekraïne en de hiermee samenhangende geopolitieke spanningen maken de economische verwachtingen op dit moment uiterst onzeker.
Na de eerste schok van de coronacrisis is de economie aan een sterk herstel begonnen. Het economisch herstel gaat echter gepaard met een hoge inflatie en dit zorgt voor een opwaartse druk op de marktrentes. In de afgelopen maanden zagen we dan ook een stijging van de rentes op zowel de geld- als de kapitaalmarkten. De rente op 10-jaarsstaatsleningen, hoewel historisch gezien nog steeds uitzonderlijk laag, is inmiddels niet meer negatief en bedraagt ten tijde van het opstellen van deze jaarverantwoording 1,16 % (dd. 22-04-2022). De kortlopende rente is op dit moment weliswaar nog negatief (3 maands Euribor: - 0,47%), maar ook hier is sprake van een (beperkte) stijging.
In hoeverre de rentes in 2022 verder door zullen stijgen, is vooral afhankelijk van wat de Europese Centrale Bank gaat doen. Door de hoge inflatie groeit de druk om, net als in de VS, de beleidsrente te verhogen. Echter, de recente ontwikkelingen in Oekraïne en de wereldpolitiek hebben een renteverhoging door de ECB onwaarschijnlijker gemaakt. Daarnaast blijft de ECB tot op heden bij het standpunt dat de inflatie van tijdelijke aard is, vooral veroorzaakt door hoge energieprijzen. Ook de onvoorspelbaarheid van het coronavirus, zoals recent met de omikronvariant, maakt dat de ECB voorzichtig blijft opereren. En een te snelle renteverhoging zou bovendien kunnen leiden tot trager economisch herstel.
Gelet op bovenstaande ontwikkelingen houden wij rekening met een lichte verdere stijging van de rente vanaf 2022.
Rente toerekening en renteresultaat
In de tabel hieronder wordt het renteresultaat bepaald op taakveld 0.5 Treasury. Eerst wordt het saldo van rentelasten en rentebaten bepaald. Vervolgens wordt de specifieke rentetoerekening daarop in mindering gebracht. Het deel dat over blijft wordt via de omslag-rente toegerekend aan de diverse taakvelden. De rente die niet aan de taakvelden wordt toegerekend staat als renteresultaat op het taakveld 0.5 Treasury.
In de tabel wordt de werkelijkheid 2021 afgezet tegen de berekening zoals die is opgesteld bij de primaire begroting 2021.
Rente toerekening | Werkelijk 2020 | Begroting 2021 | Werkelijk 2021 |
---|---|---|---|
Externe rentelasten | 4.078 | 3.778 | 3.727 |
Externe rentebaten | -895 | -688 | -538 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 3.183 | 3.090 | 3.189 |
Toerekening aan grondexploitaties | -1.448 | -1.487 | -902 |
Toerekening aan projectfinanciering | -643 | -691 | -650 |
Toerekening rente over eigen vermogen | - | - | - |
Toerekening rente over voorzieningen | 55 | 56 | 21 |
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.147 | 968 | 1.658 |
Toegerekende rente volgens begrote renteomslag | 1.633 | 1.735 | 1.855 |
Correctie rente-omslag | -486 | - | - |
Renteresultaat op taakveld 0.5 Treasury | - | 767 | 197 |
Bedragen x 1.000 euro |
Het saldo van de rentelasten en rentebaten bedraagt op rekeningbasis afgerond 3,18 miljoen euro. Het verschil ten opzichte van de primaire begroting 2021 wordt verklaard door een lagere liquiditeitsbehoefte van de gemeente. Als gevolg van diverse ontvangsten, zoals de extra dividenduitkering van Cogas en meer inkomsten uit grondverkopen, beschikte de gemeente over meer liquide middelen. Hierdoor behoeft er minder kasgeld aangetrokken te worden, terwijl hiervoor op dit moment een negatieve rente geldt. Verder verkeren we in de uitzonderlijke situatie dat over positieve rekening-courant tegoeden momenteel een rentevergoeding dient te worden betaald.
In de primaire begroting 2021 werd het renteresultaat op het taakveld Treasury geraamd op 767.000 euro.
Daarbij werd, rekening houdend met de bepalingen uit het BBV, met de volgende rentepercentages gerekend :
Rente ten behoeve van de grondexploitaties 1,98%.
Rente over de voorzieningen 2,00%.
Omslagrente 1,00%.
Op rekeningbasis is het percentage voor de rentetoerekening aan grondexploitaties neerwaarts bijgesteld. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft namelijk voor dat de rente dient te worden gecorrigeerd, indien de werkelijke aan grondexploitaties toe te rekenen rente meer dan een 0,5% afwijkt van de voorgecalculeerde rente. In de afgelopen jaren hanteerde de gemeente een percentage van 1,98%, maar als gevolg van lage rentevergoeding die de gemeente op dit moment over haar vreemd vermogen betaalt, moet dit percentage nu verlaagd worden naar afgerond 1,30%. De lagere rentetoerekening leidt in 2021 tot een nadeel van 590.000 euro op het taakveld Treasury en is voor een belangrijk deel van structurele aard.
Na bovenstaande bijstelling van de toegerekende rente aan grondexploitaties resulteert op het taakveld Treasury een positief renteresultaat van 197.000 euro.